Het bijzondere verhaal van

Jan Westra

Jaloezie en verraad door een kameraad kost onderduiker Jan het leven

Niet elf zoals werd gedacht, maar twaalf mensen kwamen in Geesteren om het leven door de Tweede Wereldoorlog. Het twaalfde slachtoffer is Jan Westra, een jonge onderduiker uit Den Haag. Hij werd verraden door een kameraad en overleed op 30 november 1944 in een Duits werkkamp, 21 jaar oud. 

 

Het is een warme zomerdag geweest, 18 augustus 1944. Dan klopt ’s nachts om drie uur ineens de landwacht uit Lochem op de deur van de familie Berendsen op boerderij Kunneman. Een man of tien in uniformen van de Duitse SD, bewapend met geweren. Ze vragen naar onderduikers, de familie ontkent. Maar de landwacht blijkt goed geïnformeerd. Ze houden de 15-jarige Henk Berendsen onder schot, hij moet hen de weg wijzen naar de stromijt waar de onderduikers Jan Westra en Dirk Riggelink slapen. 

 

De jongemannen liggen goed verstopt in een hol tussen het stro. Het mag niet baten: de twee worden opgepakt en weggevoerd. Ook de boer, Henks vader Gerrit Jan Berendsen, moet met de landwacht mee. Die nacht worden in totaal zes mannen opgepakt in Geesteren en Gelselaar. De 15-jarige Henk herkent tussen de uniformen van de landwacht een bekende stem. Het is Wim, één van de onderduikers van het groepje dat over boerderijen in de beide dorpen is verspreid. Deze Wim heeft de andere jongens bewust verraden, waarschijn­lijk uit jaloezie. Hij had verkering met een meisje uit Gelselaar. Zij maakte het uit en kreeg verkering met een andere onderduiker uit die groep. Wim was één van de jongens, ze vertrouwden elkaar. Ook voor de mensen in Gelselaar waar hij in huis zat kwam dit als een complete verrassing. Zij beschouwden hem als een eigen kind en hadden het erg moeilijk met dit verraad.”

Gevangen in Arnhem

De vijf opgepakte onderduikers en boer Berendsen worden op 19 augustus 1944 naar Lochem gebracht en per trein op transport gesteld naar Arnhem. Na ongeveer een week waarin ze heel vaak worden verhoord door de SD brengen militaire vrachtwagens ze naar het concentratiekamp Amersfoort. Drie van hen, onder wie Jan Westra, worden op een morgen afgevoerd en naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg gedeporteerd. Ze komen uiteindelijk terecht in het werkkamp Husum-Schwesing. 

 

Honger, kou en slechte hygiëne

In dit kamp overleven gevangenen gemiddeld zes weken het gruwelijke regime van honger, kou, slechte hygiëne, zwaar lichamelijk werk en afranselingen door de kampbewakers. Volgens officiële gegevens overlijdt Jan Westra op 30 november 1944 om 06.50 uur in Husum aan buikloop. Willem Heijink, één van de onderduikers uit Gelselaar, sterft op 17 november in Husum. Jan Westra is op 27 april 1955 herbegraven in het familiegraf in Den Haag. De boer, Gerrit Jan Berendsen, zit een tijdje vast in Arnhem, maar keert uiteindelijk terug in Geesteren.

 

In het Vrijheidsbos kiest de familie van Jan voor een winterlinde. De linde heeft hartvormige bladeren die symbool staan voor de liefde. Bovendien werd vroeger veel recht gesproken onder lindes.

Jan is geboren op 18 juli 1923 in Den Haag

Hij overleed op 30 november 1944 in Neuengamme.