Het bijzondere verhaal van

Gerrit Hiddink

Groots verzetsman zonder angst

Gerrit Antony Hiddink is 38 jaar als de oorlog begint en woont op boerderij ’t Wes in de Respelhoek in Geesteren. Hij is getrouwd met Grada Willemina Beltman, roepnaam Mina. Ze hebben twee jongens, Evert en Johan, en dochter Gerritjen.

 

Joden helpen

Gerrit is een stoere man die met beide benen op de grond staat. Hij is voor de duvel niet bang. Naast het werk op de boerderij gaat hij venten met melk en soms ook veevoeder. Hij heeft een kleine vrachtwagen met een bak en een zeil erop en rijdt zo rond in de omgeving.

 

Wanneer hij In Enschede is, wordt daar een razzia op Joden gehouden. Op de een of andere manier heeft hij het erop gewaagd om een aantal Joodse mensen onder het zeil van de vrachtwagen te verstoppen. Hij rijdt weer terug naar Geesteren. Zo komt Gerrit in het verzet terecht. Op dezelfde manier heeft hij ook een keer Joden meegenomen vanuit Amsterdam naar de Achterhoek. Hij vindt het fijn om andere mensen te helpen. Gerrit heeft zijn papieren in orde en verder is het lef.

 

Tonny van ‘t Wes

In het gemeentearchief van Borculo bevindt zich een brief waarin staat dat op 17-11-1942 een jongetje van ongeveer 2 jaar te vondeling is gelegd. Het kind is door landbouwer G.A.

Hiddink bij zijn boerderij ’t Wes in de Respelhoek in Geesteren gevonden en in zijn gezin opgenomen. Aan het Departement van Justitie in Den Haag wordt gevraagd hoe daarmee om te gaan. Een antwoord is niet aanwezig, maar we mogen ervan uitgaan dat de autoriteiten duidelijk begrepen zullen hebben dat het hier om een Joods jongetje ging. Daarvoor is de datum te toevallig: Een dag later, op 18 november, heeft namelijk in Borculo en Geesteren een razzia plaatsgevonden.

 

Het jonge kind krijgt de onderduikersnaam “Tonny van ’t Wes”. Tonny blijft tot aan de bevrijding bij de familie Hiddink. Op een dag komt er een man aan fietsen. Hij zegt dat hij het kind komt ophalen. De jongen weet niet wat hem overkomt. De 5-jarige Tonny wordt achterop de fiets gezet. Hij wil niet mee en steekt zijn klompjes tijdens het weg fietsen in de spaken. De familie op boerderij ‘t Wes heeft helaas nooit meer iets gehoord van “Tonny” of zijn familie. Bij het vertellen van de herinneringen blijkt de foto (bovenaan de pagina) zeer waardevol te zijn. Links voor de deeldeur zit namelijk de dochter van Gerrit, Gerritje Hiddink, met op haar schoot Tonny, de vondeling. Het is de enige foto die zij van hem hebben. Op de foto staat ook de zoon van Gerrit, Johan Hiddink, met een merrie en haar tweelingveulens, wat vrij uniek is.

 

Gerrit houdt van werken met paarden. Hij heeft deze tweelingveulens met de fles dag en nacht gevoed en zo groot gebracht. Het zijn hele mooie paarden geworden. Het loopt echter dramatisch af. Aan het eind van de oorlog vorderen de in paniek geraakte Duitse soldaten overal paarden van boeren om ze mee te nemen naar Duitsland. Ook de paardentweeling wordt van ’t Wes gehaald. “Dat was heel heftig”, herinnert Hendrika Hiddink-Waarlo (1927), de schoondochter van Gerrit, zich nog, “omdat Gerrit daarvoor al door de Duitsers was meegenomen.“

 

Wapendroppings

In de weide tussen Hiddink en Bakhuis zijn gedurende de oorlog ’s nachtswapendroppings georganiseerd door het verzet in de omgeving. In de nacht werd het prikkeldraad rond de wei opgerold en zo kon in het donker naast de boerderij een klein Engels vliegtuig met linnen vleugels landen. Ook werd een keer zendapparatuur afgegeven. De wapens werden verder getransporteerd of in de buurt in de grond begraven. Soms gingen er gevluchte (en gewonde) Engelse soldaten weer mee terug naar Engeland. Hierna werd het prikkeldraad weer uitgerold en was er de volgende ochtend weer gewoon een weide te zien.

 

Het ging niet altijd goed met de landing in het donker. Zo denderde het vliegtuigje toch een keer dwars door het prikkeldraad heen. De stukken linnen van de vleugels hingen erbij. Gelukkig waren de piloten hierop voorbereid en hadden materiaal en linnen bij zich zodat ze in de nacht de vleugels weer snel konden repareren.

 

Geluid in de hooiberg

Als buurman Hermans Schreibelt (van boerderij Westerhof) iets hoort in zijn hooiberg, blijkt daar een Russische soldaat te zitten met enorm veel honger. Hij krijgt eten, maar na een paar dagen gaat Schreibelt naar Hiddink om te vertellen wie er in zijn hooiberg zit. Hij zegt: “He vret zovölle, is dat wal goot?“ Op een nacht gaan Hermans Schreibelt en Gerrit Hiddink met een lange ladder de hooiberg op. Dan zien ze niet één maar wel vijf Russische soldaten uit de hooiberg tevoorschijn komen. Hiddink durft ze mee te nemen naar zijn huis. Ze blijven een tijdje op de boerderij. Ze helpen mee met het werk en kunnen ook goed manden vlechten. Uiteindelijk gaan de Russen naar een ander adres. Een tijdje later komen ze echter uit zichzelf weer terug bij Hiddink, met honger…

 

Duitse officierswagen

Door de beschietingen vanuit de vliegtuigen liggen de weides rond de boerderij vol met lege hulzen. Zo is ook een Duitse officierswagen op de Lochemseweg, nu de Nettelhorsterweg, beschoten door twee Spitfires. Vijfmaal vliegen deze Engelse jachtvliegtuigen eroverheen en beschieten deze wagen bij het Leeftink-bosje. Willem Reurslag ziet het gebeuren vanaf zijn huis, boerderij Hoofman, in Geesteren. Er waren geen doden. De officieren zijn vermoedelijk in de eenmansgaten gesprongen. Als je een helm op had kon je in dit gat van 1,5 meter diep zo’n beschieting best overleven.

 

Aan de Nettelhorsterweg was er om de 25 meter zo’n eenmansgat, gemaakt door gevangenen. Buurtbewoners gaan er snel naar toe om wat nog te gebruiken is weg te halen. Als ze net zo’n beetje de wielen van de wagen los hebben gedraaid, komen de Duitsers eraan. “Maak’n daj vott komt! “Alles moest toen worden achtergelaten.

 

Kippenhok

De ondergrondse wil het kippenhok dat op het erf bij Hiddink staat graag naar Haarlo vervoeren, zodat het geplaatst kan worden in het bos bij de familie Holdijk. In het kippenhok komen Joodse onderduikers. Deze worden later verraden. Het kippenhok komt op een gegeven moment weer bij Hiddink terug, met kogelgaten...

 

Verraad

In de “niejnduure”, de deeldeur van waaruit je op de lange oprit naar de boerderij keek, waren kijkgaten gemaakt voor als er mensen aankwamen. In dit gat paste ook de loop van een geweer. En geweren waren er genoeg op ’t Wes. In de niejnduure zat ook het “Jodenluik”, waardoor de onderduikers van de deel snel naar de zolder konden gaan. 

Op 8 juni 1944 komen de Duitsers met een overvalwagen aanrijden, een soort vrachtwagen met meerdere Duitse soldaten erin. Gerrit weet dat dit zeer gevaarlijk is. Als ze binnenkomen en iets vinden van de Joodse of andere onderduikers gaat het helemaal mis. Iedereen is dan ten dode opgeschreven. “Vallen we ze aan? Zullen we schieten?” wordt er nog gevraagd door de onderduikers. “Nee”, zegt Gerrit, “dan weten we zeker dat ze de hele boerderij plat gaan branden”. Binnen zegt hij: ”Niks aan de hand, ik ga er wel heen”. Gerrit gaat naar buiten en loopt de Duitsers tegemoet. Hij slaagt erin de huiszoeking op ’t Wes af te slaan maar wordt wel zelf gearresteerd, hij moet mee voor verhoor.

 

Op diezelfde dag zijn er verschillende onderduikers op ’t Wes, waaronde Joden, Russische soldaten en wellicht ook Engelse piloten. Zeker dertig onderduikers vonden in de oorlogsjaren onderdak bij boerderij ’t Wes. Zij zijn nooit door de Duitsers gevonden. Er moet verraad in het spel zijn als Gerrit die dag wordt opgepakt. Sindsdien wordt niets meer van hem vernomen. Zijn vrouw Mina zet het werk voort. Ook na Gerrits arrestatie verbergt zij onderduikers en helpt ze in het verzet. Ook hun zoon Evert Jan, roepnaam Evi, helpt mee. Na de oorlog horen ze dat iemand heeft gezegd dat hij Gerrit in Berlijn heeft gezien. Na de bevrijding komt Gerrit echter niet naar huis. De familie wil graag informatie.

 

Het Bureau Ex-Politieke Gevangenen van de Stichting 1940-1945 spant zich dan in voor de opsporing van verdwenen gevangenen door het nazibewind. Zij hebben een mededelingenblad waarin ook namen en bijzonderheden van mensen staan waarvan niets meer van is vernomen. Eén van hen is Gerrit Hiddink. In december 1945 wordt in dit blad een oproep voor hem geplaatst. Ook verschijnt een oproep voor Gerrit in het eerste landelijke weekblad “De Zwerver” van Stichting LO-LKP (Landelijke Hulp aan Onderduikers en de Landelijke Knokploegen), dat in januari 1946 verschijnt. Op 29-04-1946 komt er officieel bericht van de gemeente Borculo dat in de gemeente Hamburg in Neuengamme op 27-02-1945 Gerrit Antony Hiddink op 43-jarige leeftijd is overleden.

 

Concentratiekampen

De reden van Gerrits arrestatie op 08-06-1944 was: Deelname aan het verzet. Waar is hij na zijn arrestatie naartoe gegaan? Uit gegevens van Stichting Vriendenkring Neuengamme blijkt het volgende: Gerrit werd overgebracht naar Kamp Vught waar hij drie maanden gevangen zit. Het kamp werd na Dolle Dinsdag (5 september 1944) door de Duitsers volledig ontruimd. De geallieerden waren vlakbij, maar desondanks werden 3.400 gevangenen op transport gezet naar andere concentratiekampen.

 

De vrouwen werden naar Ravensbrück gestuurd en de mannen naar Sachsenhausen Op 06-09-1944 komt Gerrit na zijn transport in een veewagon aan bij concentratiekamp Sachsenhausen, ongeveer 35 kilometer van Berlijn. Vijf weken later, op 16-10-1944, wordt Gerrit ook met een veewagon gedeporteerd naar concentratiekamp Neuengamme, 18 kilometer van Hamburg. Hier overlijdt hij op 27-02-1945.

 

Neuengamme

De jongens Willem (19 jaar) en Johan (21 jaar) Holdijk werden op een terrein bij de Boggelaar in Vorden opgepakt voor deelname aan het verzet. De broers vertrekken op 03-02-1945 per trein vanuit gevangenis ‘De Kruisberg” in Doetinchem en komen twee dagen later aan in concentratiekamp Neuengamme. Gerrit Hiddink is dan al in dit kamp. Zouden ze elkaar hebben gezien? Willem overlijdt hier op 30-04-1945. Een week later, op 04-05 1945, wordt Neuengamme bevrijd door de geallieerden. Zijn broer Johan zit dan in concentratiekamp Wöbbelin, een buitenkamp van Neuengamme. Dit kamp wordt op 02-05-1945 door de Amerikanen bevrijd. Johan komt in het ziekenhuis in Ludwiglust terecht en

overlijdt hier op 25-05-1945.

 

Na de oorlog heeft het gezin gehoord dat kapper Grunikkermeijer uit Neede ook een gevangene was in Neuengamme. Hij overleeft het concentratiekamp en is nog een keer kort bij de familie Hiddink op bezoek geweest. Maar al snel na de bevrijding overlijdt hij ook aan uitputting en ziekte. Hij en Gerrit hebben elkaar gesproken in Neuengamme, vertelt Grunnikkermeijer. “Ik wil oe de heure wal doon, maor dan wil ik d’r straks een dikke kippe veur terugge”. In 1965 wordt bij het kamp Neugengamme een monument onthuld met alle namen van de slachtoffers. Ook is er een digitaal monument van de Stichting Vriendenkring Neuengamme, waarop de naam van Gerrit Hiddink staat. In het verzet hebben ze onderling afgesproken niet “naar buiten toe” te praten. “Hoe minder men weet, hoe minder risico, vertelde opa Evi altijd”, zo zegt kleindochter Annet. “Het waren stoere mannen, maar op 4 mei ’s avonds liep opa altijd alleen naar buiten…”.

 

Ordedienst

Ook de broers van Gerrit, Jan en Hendrik Hiddink, deden veel voor het verzet zoals het bieden van hulp aan Joden of het doorgeven van bonkaarten. Begin februari 1945 is ook de Ordedienst (OD) in Geesteren geregeld. Jan en Hendrik sluiten zich hierbij aan. De Ordedienst was de grootste geheime anti-Duitse organisatie in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met als opdracht om aan het einde van de oorlog de openbare orde letterlijk te bewaren. De Ordedienst in Geesteren komt onder commando van Henk Florijn, woonachtig aan de Dennendijk. In maart komen er eindelijk wapens bij Hesselink, boerderij Kolkman op de Hesselink Es in Geesteren en wordt op de deel met scherp geoefend. Op 1 april wordt Geesteren bevrijd. Bovenstaande foto is gemaakt voor de kerk van Geesteren in de Keistraat. Kort na de bevrijding loopt de Ordedienst van Geesteren met gevangengenomen Duitsers door de Dorpsstraat. Derk Lubbers (Rietman) staat langs de kant en zegt: “Hol ze in de gaat’n, dat ze oe nit gaot loop’n”. Waarop Hendrik Hiddink zei: “Laot ze ut is probaer’n!”

 

Ring

Een hobby van Gerrit Hiddink was fretteren oftewel met een fret konijnen vangen. In de winter van 1942 raakt hij zijn trouwring kwijt. Er werd altijd gedacht dat dit was gebeurd op het land bij d’n Brummel toen hij met zijn hand in een konijnenhol zat. Annet en Erwin Hiddink spelen in 1992 op de plek waar ooit het hok van de fret stond, dichtbij de boerderij. In het zand vinden ze een gouden ring met inscriptie. Ze gaan ermee naar hun oma, Hendrika Hiddink-Waarlo. Zij ziet dat het de trouwring is van haar schoonvader.

 

In het Vrijheidsbos kiest de familie van Gerrit voor een eik. De eik staat symbool voor de oude grote stevige eiken die op het erf staan van ’t Wes.

Gerrit is geboren op 24 februari 1902 in Lochem.

Hij overleed op 27 februari 1945 in Neuengamme.