Het bijzondere verhaal van

de familie Meijers

Het enige Joodse gezin in Geesteren

De oudste foto die bekend is van de familie Meijers is die van Bernard Meijers (1886-1942). Een kalverkoopman die zijn kalveren vervoerde met een zogenaamde “stortkaore”.

De Meijers zijn al een paar generaties in Geesteren. De oudste stamvader die terug te vinden is in het parenteel is Levie Meijer (1730-1801). Hij kwam uit Koblenz en vestigde zich in Geesteren. Net als de meeste Joden in die tijd was hij marktkoopman. De volgende generatie nam de naam Meijers aan, dus met een “s” aan het eind. De vader van Bernard heette Manuel Meijers (1833-1914) eveneens koopman, ook wel ‘inlandsch kramer’ genoemd. Zijn gezin stond bekend als een arme familie. Bernard Meijers wordt geboren in wijk E te Geesteren. Vermoedelijk stond het huis in de buurt van het Kerkplein.

 

Er zijn nog maar zeer weinig mensen in Geesteren die zich Bernard kunnen herinneren. Hanna van de Pol-Florijn (1932) is er één. Zij woont in die tijd aan de Meengsweg en is het buurmeisje van de familie Meijers. Ze herinnert zich Bernard nog. Hij was geen opvallende man, ook niet qua postuur. Eva Meijers-Salomons herinnert ze zich als een tengere, maar statige vrouw. Dika Holstege -Baan (1930) woont aan de Dorpsstraat en herinnert zich buurvrouw Eva ook nog. “Ze kwam wel eens bij ons thuis om een praatje te maken”.

 

Op deze plek groeien de jongens Manuel, Philip Levie en Henri op. Het huis wordt in 1939 afgebroken en de familie Meijers verhuist naar een huis aan de Esweg. Het nieuwe huis wordt in 1939 gebouwd en is, net als het afgebroken huis, eigendom van de Joodse Gemeente in Borculo. Planken van de dansvloer van het oude Café Baan worden in het nieuwe huis neergelegd. Het voormalige Café Baan stond precies in de bocht van de Dorpsstraat en de Esweg. Het is in 1938 afgebroken. In 1939 is het nieuwe Café Baan klaar, hier ook te zien op de foto bij het krantenartikel. Wim Baan (1936) vertelt dat het oude café diepe groeven in de zijmuur had van de karren die de haakse bocht van de Esweg naar de Dorpsstraat moesten maken.

 

Bernard en Eva krijgen drie zonen:

Manuel in 1918, Philip

Levie in 1919 en

Henri in 1925.


Lagere school

De drie jongens van Meijers hebben op de openbare basisschool (o.b.s.) in Geesteren gezeten. Deze school stond aan de Keistraat. Ze konden er lopend naar toe.


Musical

Elk schooljaar voert klas 6 een musical of operette uit op het toneel bij Café Baan. Op de foto is Philip Levie ongeveer 11 jaar oud en zit rechtsonder op de grond met een donkere cape om.

 

Joodse les

Dika Holstege-Baan (1930) zat ook bij Henri op school. In haar herinnering had Henri op vrijdag vrij van school en was hij dan bij de synagoge. Het is aannemelijk dat de jongens van Meijers niet alleen naar de lagere school in Geesteren gingen, maar ook naar de Joodse les in Borculo. De godsdienstleraar was de heer H. de Vries. Vanaf 1933 werd Hartog Noot godsdienstleraar van de Joodse Gemeente in Borculo. Hij was tot hij werd opgepakt in 1941 tevens chazan, de voorzanger bij de Joodse gebedsdienst in de synagoge. De toenmalige Joodse school stond aan de Lange Wal. Hartog Noot woonde naast de school in de meesterwoning.

 

Alle mannelijke leden van de Israëlitische Gemeente van Borculo, die 13 jaar of ouder waren konden lid worden van deze vereniging. Men moest, wanneer men lid werd, zijn handtekening in een register plaatsen en een contributiebedrag betalen van 3 cent per week. Deze mannenvereniging was een soort van liefdadigheidsvereniging voor hulp aan zieken en stervenden en het begeleiden van begrafenissen. Een soort “eigen” begrafenisverzekering, waar je je hele leven voor spaarde om de niet onaanzienlijke begrafenisuitgaven mee te dekken. Bernard werd in 1919 bestuurslid van dit heilige Genootschap waar alleen mannen vanaf hun 13e jaar lid van konden worden. Uit andere krantenberichten weten we dat Manuel na de lagere school in Geesteren naar de MULO in Deventer is geweest en in 1934 slaagde voor zijn examen. En dat Henri in 1937 wordt toegelaten tot de ULO in Ruurlo. Het is vooralsnog onbekend of Philip Levie ook nog verder naar het vervolgonderwijs ging. Riki Brinkers-Florijn (1946) weet van haar vader Hendrik Jan Florijn dat Philip Levie slagersknecht was in Enschede.

Schutterskoning

De Meijers doen aan alle activiteiten en feesten in het dorp mee. Hanna van de Pol - Florijn herinnert zich dat er iemand van het gezin bij het gemengde zangkoor van Geesteren zat: “Zang & Vriendschap”. Ook doen de jongens allemaal mee met de Oranjefeesten en de Schutterij, weet Willem Reurslag van zijn vader Albert Reurslag. “De jongens van Meijers zijn graag geziene personen in Geesteren”. In Geesteren werd gesproken over “Maneveld”, waarschijnlijk een verbastering van Manuel. Tijdens de Schutterijfeesten van 1938 wordt de 19-jarige Philip Levie schutterskoning van Geesteren.

 

Sjabbat

Zo Geesterens als ze zijn, houden de jongens van Meijers zich trouw aan de Joodse religie. Zij doen niet mee als er iets te doen is op vrijdagavond of op zaterdag, omdat ze dan sjabbat hebben. De postbode van het dorp, Bets Roessink, zag door het raam van de Meijers wanneer ze een keppeltje op hadden. “Bie Meijers is ok waer wat te doon.”, riep hij dan. De sjabbat is de wekelijkse rustdag voor Joodse gelovigen. Van vrijdagavond tot zaterdagavond onthouden zij zich van arbeid. Sommige mensen uit de buurt hielpen de Meijers dan als er iets gedaan moest worden, herinnert Dika Holstege - Baan zich. Een lichtknopje gebruiken om het licht aan of uit te doen of een kachel aanmaken mochten ze niet zelf doen. Dat mocht wel door iemand anders gedaan worden. Buurman Derk Jan Florijn, ome Derk, was altijd behulpzaam en ging er op zaterdag naar toe om de kachel aan te maken. Dit was in het oude huis aan de Dorpsstraat.

 

Jongens van 13

In 1931 krijgt Manuel een nieuwe buurjongen. Het is Jan Nijland die als 13-jarig jongetje vanuit Klein Dochteren verhuist om bij zijn vader en opa in Geesteren te gaan wonen op “Reint Waever”. Het huis is de oude dorpsboerderij waar nu Frans en Josien Knijnenburg wonen. Manuel en Jan zijn beide geboren in 1918, dus even oud en wonen zo ongeveer tegenover elkaar. Manuel en Jan worden snel vrienden en halen samen mooi wat “undeugde uut”.

 

Zo brengt Manuel geregeld een kip van zijn ouders naar een Joodse slager in Borculo om daar koosjer te worden geslacht. Dit koste 10 cent. Jan en Manuel maken een plan. Jan: “Breng die kippe maor bie mie, dan slacht ik ‘m wa. En verdeelt wie met zien beiden die 10 cent.” Aldus geschiedde. Dit is een paar keer gebeurd, totdat de Joodse slager een keer aan Bernard vroeg: “Eten jullie geen kip meer?” Dat was het einde van het geheim van de buurjongens. Jan Nijland en Manuel Meijers, beide hier vermoedelijk 21 jaar, op de Meengsweg. De meidoornhaag en enkele appelbomen op de foto zijn er nog steeds. Jan kan erg goed schieten. Hij is gek op zijn buks. De jongens in Geesteren noemen hem een echte scherpschutter. Als de jongens 22 jaar zijn vallen de Duitsers Nederland binnen. Jan wordt vanuit militaire dienst naar de Grebbeberg gestuurd. Tijdens de zware strijd tussen 11 en 14 mei wordt hij door een kogel in zijn schouder geraakt. Het gaat maar net goed en Jan wordt geopereerd in een ziekenhuis in Amsterdam. Weken later komt hij terug in Geesteren, waar dan het Duitse leger heerst.

Onderduiken

Heel weinig mensen weten het, maar in het voorjaar van 1942 heeft het gezin Meijers ongeveer twee maanden ondergedoken gezeten bij de boerderij “Aardman” van de familie Snelder. Dat is nu de boerderij van de familie Geverink aan de Slaapweg in Geesteren. Grada Geverink-Snelder (1932) vertelt het, omdat het bij het verhaal van de Meijers hoort. “In de nacht sliepen ze in het kippenhok. Overdag verstopten ze zich in het huis, waar ze ook warmte hadden”. Grada was een meisje van 10 jaar toen de Meijers bij hen onderdoken. Ze vertelt dat Bernard, Eva en de drie jongens bij hen zijn geweest. Manuel was toen 23 jaar, Philip 22 jaar en Henri 17 jaar. “Als kinderen wisten we niet dat ze er waren. Later pas heb ik hier iets van gehoord”, zegt Grada. Als het verhaal bekend zou worden, zou meteen het hele gezin gevaar lopen.

 

In de periode dat de Meijers zijn ondergedoken gaan de buurmeisjes Hanna van de Pol- Florijn, toen 8 jaar, en haar zusje Dika, toen 6 jaar, naar het huis van de familie Meijers. Ze doen er het licht aan en maken de kachel aan. De moeder van Hanna, Dika Florijn-Wormeester koopt de boodschappen voor het gezin Meijers. Eva komt dan ’s avonds in het weekend de tas met boodschappen ophalen. In het gezin van Snelder waren in de oorlog, naast vader Doris Snelder, moeder Cecilia Snelder- Messing en oom Willem, zeven kinderen en nog eens twee knechten in huis. De hele situatie en de angst om verraden te worden was groot. Ook kwamen er steeds meer Duitsers in Borculo en omgeving. De kans dat dit niet goed zou gaan met z’n allen werd groot. Voor beide gezinnen was de situatie zeer gevaarlijk. Grada heeft later begrepen dat Bernard dit de familie Snelder niet aan wilde doen. Ze wilden niet in de weg zitten. Het is heel goed mogelijk dat de familie Meijers is voorgesteld om elders verspreid te gaan onderduiken. Veel boerderijen in Geesteren waren onderduikadressen. Waarschijnlijk heeft de familie Meijers ervoor gekozen om bij elkaar te blijven. En zo gingen ze rond april of mei 1942 weer samen terug naar hun huis aan de Esweg.

 

Bernard en Eva hadden veel contact met Hendrik Jan Lubbers en Dina Lubbers-Tiessink (Rietman). Zo weet hun dochter Gerrie Klein Kranenbarg- Lubbers (1943):“Mijn moeder vertelde dat ze hen waarschuwden, dat ze moesten onderduiken. Maar dat hebben ze niet gewild. Bernard en Eva zeiden dan: “Als ze komen, gaan wij, zodat de jongeren kunnen blijven”. Ze moeten hebben gedacht dat ze naar een werkkamp gingen.” Grada Geverink-Snelder heeft later in de oorlog gehoord dat de Meijers waren opgepakt. Na 1945 hoorden we dat ze zijn vermoord in Auschwitz. “Samen met mijn boer Wim heb ik in 2004 een bezoek gebracht aan Auschwitz. We hebben hun namen opgezocht en dan krijg je het wel erg koud..”.

 

Gin trammelant

Ondanks de oorlog wordt er getrouwd. Zo ook in Geesteren. Het jaar 1942 zijn er veel huwelijken in het dorp. De buurjongen van de familie Meijers, Henk Geesink van het gelijknamige Café Geesink heeft zich laten inschrijven voor een huwelijk met Hendrika Lemereis, woonachtig in Huize Hendrika aan de toenmalige Lochemseweg in Geesteren. Bij deze ondertrouw hoort een borrel en deze vindt plaats bij de bruid thuis. Het is zomer 1942 en ’s middags gaan de vrijgezelle mannen uit de buurt van Henk Geesink naar Huize Hendrika. De vrijgezellen zijn Hendrik Jan Florijn, Jan Nijland, Derk Lubbers en ook Manuel en Philip Levie Meijers. ‘s Avonds gaan de andere buurlui naar de ondertrouw. Joden moesten vanaf zondag 3 mei 1942 een gele katoenen zespuntige ster dragen.

 

De borrel van de ondertrouw is de eerste keer dat zij allen bij elkaar zijn en waarbij Manuel en Philip Levie een zichtbare gele ster op hun kleding dragen. “Denk d’r an dat d’r niks gebuurt!”, heeft de oudste vrijgezel Derk Lubbers tegen alle mannen gezegd. “ Wie wilt daor gin trammelant hebb’n.” Op 27 juni 1942 trouwen Hendrika Lemereis en Henk Geesink in Café Geesink aan de Dorpsstraat. “En d’r is niks gebuurt”.

 

Manuel wordt verliefd

Vermoedelijk hebben Manuel en Sofia elkaar ontmoet in Enschede. Zij werkt daar als naaister in een confectiefabriek. Sofia is geboren op 18 december 1916 in Nordhorn, Duitsland. Door de opkomst van nazi-Duitsland is ze samen met haar ouders, broertje en zusje eind jaren dertig gevlucht vanuit Duitsland naar Enschede. Ze woont dan aan de Perikweg 81 in Enschede. Na hun trouwen komen ze begin september in Geesteren wonen. Ze trekken in bij Bernard en Eva aan de Esweg. Hoewel het twee losse foto’s zijn, afkomstig van het Joods Monument, kun je zien dat het een gezamenlijke portretfoto betreft. Vermoedelijk een foto van het burgerlijk huwelijk dat vóór het joodse huwelijk plaatsvindt. Bij de joodse huwelijksvoltrekking draagt de bruid volgens de tradities uit het jodendom, witte trouwkleding met een sluier.

 

Fotolijst

In datzelfde jaar 1942 trouwt Jan Nijland op 18 december 1942 met Dika te Vaanholt. Manuel en zijn Sofia zijn daar niet bij. In augustus zijn zij net getrouwd, in september worden zij thuis opgepakt en afgevoerd. Later zal blijken dat zij nooit meer zullen terugkeren naar Geesteren. “Dat de vriendschap tussen Jan en Manuel veel voor Jan Nijland betekende, blijkt uit het feit dat hij zijn hele leven op het kastje in de slaapkamer een dubbel fotolijstje had staan”, zegt Gerrit Nijland, de zoon van Jan. Aan de ene kant stond de trouwfoto van hem en Dika. En aan de andere kant de foto van hem met Manuel.

 

Opgepakt

De familie Karssenberg (Pelleweaver) heeft in 1942 een weide in Borculo nabij Café Hagendoorn aan de Lochemseweg. Later wordt dit Café Hargeerds en nu is het LG Dance. Hier staan koeien en Jan Hendrik Karssenberg (1900-1993) gaat er tweemaal per dag naartoe om de koeien te melken. Het is een lange zomer in 1942 en de koeien lopen begin oktober nog net buiten. Op een gegeven moment ziet Jan daar een Duitse overvalwagen heen en weer rijden. Ze stoppen bij huizen in de buurt van de Lochemseweg. De bewoners zijn niet thuis. Het is voor hem overduidelijk: Deze Duitse overvalwagen komt Joden ophalen. Zo snel als hij kan fietst hij terug naar Geesteren en gaat naar het huis van de Meijers: “Ik raad je aan om nu te gaan. De Duitsers komen ook bij jullie en dan gaat het niet goed!”, zegt Jan tegen Bernard. Maar Bernard weigert. “Wij hebben niemand iets kwaads gedaan, wij zijn eerlijke mensen, waarom zouden wij moeten onderduiken?” Dit gaat als een lopend vuurtje door Geesteren en men houdt het in de gaten.

 

In de namiddag rijdt inderdaad een overvalwagen met vier Duitse soldaten Geesteren binnen. Een chauffeur, een bijrijder en twee soldaten met een karabijn onder de arm. Derk Lubbers, Engbert Hietland en ook de kleine Wim Baan zien dit door de haag bij Café Baan. Het café, toen half zo groot als het nu is, met iets naar achteren een soort verhoogd terras met een haag er omheen. Ze zien Bernard instappen. Eva is slecht ter been. Ze kan de wagen niet inkomen. Er wordt een stoel gehaald, waarop ze kan staan en daarna wordt ze de wagen ingeduwd. Manuel en Sofia worden ook opgepakt. “Ik wet nit of wie zo ooit nog wear zeet” zegt Derk. Die nacht van 2-3 oktober zijn alle werkkampen in de Achterhoek, waaronder Ruurlo, opgeheven en alle mannen naar Westerbork vervoerd. Hierbij werden ook in de regio Joodse gezinnen thuis gearresteerd en met hetzelfde vervoer naar Westerbork gedeporteerd.

 

Op basis van de site oorlogsdodendinkelland.nl, de voormalige gemeente Denekamp waar Eva vandaan kwam, valt hier onder, kunnen we aannemen dat dat ook voor de familie Meijers gold. Op deze site staat namelijk: “Eva kwam met haar man en kinderen op 3 oktober 1942 in kamp Westerbork.” De Meijers gaan mee met een transport op 9 oktober van Westerbork naar Auschwitz. Aangekomen in Auschwitz worden Bernard, Eva en Sofia vrijwel direct vermoord, op 12 oktober 1942. Manuel, Philip Levie en Henri sterven een paar maanden later op 31 januari 1943.

 

Onduidelijk

Het blijft onduidelijk of Philip Levie en Henri thuis waren op de Esweg op de dag dat ze werden weggevoerd. Vermoedelijk zijn ze elders opgepakt, maar waar? Uit de verhalen van nog enkele Geestenaren werden Bernard, Eva, Manuel en Sofia in Geesteren opgepakt. De herinneringen worden echter vaag en zo wordt er ook gezegd dat alléén Bernard en Eva zijn gezien toen ze werden opgepakt. Waren de anderen elders? Op oorlogsdodendinkelland.nl staat dat zoon Philip Levie eerst in het werkkamp in Ruinen is geweest alvorens hij naar Auschwitz werd getransporteerd. Gold dat dan ook voor Henri? Mogelijk komen we er nooit achter wat er precies is gebeurd. Los van hoe en wanneer, is het een triest feit dat zij alle zes zijn vermoord in Auschwitz.